
Vrijlatingsregeling bijstand
Volgens de vrijlatingsregeling mag u werken met behoud van uitkering. Uw partner mag volgens de vrijlatingsregeling ook werken met een bijstandsuitkering. De vrijlatingsregeling is bedoeld als opstap naar werk. Om dit te stimuleren mag u 25% van de inkomsten uit werk die u naast uw uitkering ontvangt, houden. Een kwart van uw inkomen wordt dus niet gekort op uw bijstand door de gemeente. De resterende 75% van uw bijverdiensten wordt wel door de gemeente in mindering gebracht op uw bijstand. Als u een alleenstaande ouder bent met bijstand, dan mag u volgens de vrijlatingsregeling zelfs 36 maanden aaneengesloten werken met behoud van uitkering. De eerste zes maanden mag u 25% van uw inkomen uit werk, met een maximum van € 199,00 netto, houden. De daaropvolgende 30 maanden nog eens 12,5% van uw bijverdiensten, met een maximum van € 124,20 (2016) netto per maand. En als u vanwege ziekte, een handicap, zwangerschap of bevalling niet volledig kunt werken, dan mag u 15% van uw loon houden, met een maximum van € 125,97 per maand. Deze vrijlating kent geen maximale termijn en er is geen minimale leeftijdsgrens, zoals bij de algemene vrijlatingsregeling en bij de alleenstaande ouder vrijlatingsregeling voor de bijstand. Voorts dient u deeltijdwerk in dat geval, niet als opstap naar werk te gelden. De gemeente past automatisch de vrijlatingsregeling voor de bijstand toe. U hoeft dit niet apart aan te vragen. De vrijlatingsregeling bijstand geldt ook voor mensen met een Ioaw- of Ioaz-uitkering.
Voorwaarden vrijlatingsregeling bijstand
Op basis van de volgende voorwaarden komt u in aanmerking voor de vrijlatingsregeling als u in de bijstand zit.
- U bent ouder dan 27 jaar.
- U heeft inkomsten uit deeltijd arbeid.
- U kunt in een aangesloten periode van bijstand maar één periode van zes maanden gebruik maken van de vrijlatingsregeling. Uitzondering hierop zijn alleenstaande ouders en zieken.
- Uw inkomen uit werk is niet hoger dan uw bijstandsuitkering.
- Uw deeltijd werk is mogelijk een opstap naar werk (zonder aanvullende bijstandsuitkering).
Geen recht op vrijlatingsregeling bijstand
In de volgende gevallen heeft u geen recht (meer) op de vrijlatingsregeling bijstand.
- U heeft de gemeente onjuiste inlichtingen verstrekt over de hoogte van uw inkomsten uit werk en u ontvangt daardoor een te hoge bijstandsuitkering.
- U kunt meer uren werken bij uw deeltijdwerk, maar u heeft daar geen zin in.
- U gaat vrijwillig minder uren werken bij uw deeltijdbaan, waardoor uw bijstandsuitkering hoger wordt.
- De maximale duur waarop u recht heeft op de vrijlatingsregeling, is verstreken.
- Het is van begin af aan duidelijk dat uw deeltijdwerk geen volledige baan zal worden.
Met name dit laatste punt kan voor een gemeente reden zijn om – soms met terugwerkende kracht – de vrijlatingsregeling niet van toepassing te verklaren. Dit kan dan tot gevolg hebben dat uw bijstandsuitkering direct wordt stopgezet en met terugwerkende kracht wordt ingetrokken en teruggevorderd. Sommige gemeenten stellen namelijk de onredelijke eis, dat al uit de door de bijstandsgerechtigde en de werkgever getekende arbeidsovereenkomst moet blijken dat de deeltijdbaan binnen de zes maanden van de vrijlatingsregeling, moet leiden tot volwaardige dienstbetrekking waardoor het recht op de bijstandsuitkering eindigt. Gelukkig vindt de rechter een dergelijk beleid van een gemeente niet altijd redelijk. Neem daarom gelijk met Sociaal Verhaal contact op als u een brief van de gemeente heeft ontvangen, waarin van u bijstand wordt teruggevorderd of de vrijlatingsregeling niet op uw situatie van toepassing wordt verklaard. Wij helpen u gratis om de beslissing van de gemeente aan te vechten en om stopzetting of terugvordering van uw bijstandsuitkering te voorkomen.